Wetgeving preventieadviseur - interne dienst (Codex boek II, titel 1)
WAT ZEGT DE WET?
SAMENGEVAT
- Alle preventieadviseurs moeten minstens beschikken over voldoende basiskennis
- Hiervoor volgen ze de basiscursus (niveau III) van minimum 40 uur bij een erkende instelling
- Sommige interne preventieadviseurs volgen verplicht de aanvullende vorming (niveau I of II)
- Alle externe preventieadviseurs volgen verplicht de aanvullende vorming (niveau I) bestaande uit een multidisciplinaire basismodule van 120 uur, aangevuld met een relevante specialisatiemodule
- Jaarlijks verplichte bijscholing voor alle preventieadviseurs (3 dagen aanbevolen)
INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (Codex boek II, titel 1)
“Voor de toepassing van de bepalingen van dit besluit worden de werkgevers in vier groepen ingedeeld.”
- Om het opleidingsniveau in de interne dienst te bepalen, worden de ondernemingen gerangschikt in 4 groepen (A, B, C of D) volgens het aantal werknemers dat zij tewerkstellen en/of de omvang van het risico dat de werknemers er lopen
- Interne preventieadviseurs in bedrijven met verhoogd risico (bedrijven van groep A en B) moeten een aanvullende vorming volgen, hetzij van niveau I of van niveau II, al naargelang de groep waartoe hun werkgever behoort en het feit of zij al dan niet de leiding hebben van de interne dienst
Groep | Aantal werknemers | Preventieadviseur belast met de leiding | Overige preventieadviseurs |
A | (> 1000 wn*) *minder in gevaarlijke sectoren. | Niveau I | Niveau II |
B | (200 – 1000 wn) | Niveau II | Voldoende basiskennis (niveau III) |
C | (< 200 wn) | Voldoende basiskennis (niveau III) | Voldoende basiskennis (niveau III) |
D | (< 20 wn) | Voldoende basiskennis (niveau III) | Voldoende basiskennis (niveau III) |
INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (Codex boek II, titel 1)
“De preventieadviseurs bezitten een voldoende kennis van de wetgeving inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk van toepassing in de onderneming of instelling waarin zij hun opdracht vervullen, en hebben de nodige technische en wetenschappelijke kennis om de activiteiten bedoeld in afdeling II te kunnen vervullen. Deze kennis heeft inzonderheid betrekking op:
- de technieken in verband met risicoanalyse;
- de coördinatie van preventieactiviteiten:
- in de interne dienst;
- tussen de interne en externe dienst;
- met de werkgevers en werknemers van ondernemingen van buitenaf die in de eigen onderneming werkzaamheden uitvoeren;
- de maatregelen in verband met de hygiëne op de arbeidsplaatsen;
- de organisatie van de eerste hulp en dringende verzorging van slachtoffers van een ongeval of een plotse ziekte en de maatregelen te nemen in geval van een ernstig en onmiddellijk gevaar;
- de opdrachten van de preventieadviseurs bedoeld in titel 7 van dit boek;
- de verslaggeving.”
BASISKENNIS (NIVEAU III)
“De preventieadviseurs die een basiscursus hebben gevolgd bij een instelling die voorkomt op een door de Minister bekend te maken lijst van cursussen, worden geacht te hebben voldaan aan de vereiste van de basiskennis bedoeld in artikel II.1-20.”
- Alle preventieadviseurs moeten minstens beschikken over voldoende basiskennis (niveau III) met betrekking tot het welzijn op het werk
- Deze trainingen zijn voornamelijk bedoeld voor preventieadviseurs die niet verplicht zijn om een aanvullende vorming te volgen (niveau I, II)
- hetzij omdat zij werken in bedrijven die behoren tot groep C
- hetzij omdat zij niet de leiding hebben van een interne dienst in bedrijven van de groepen A of B
- Als zij een dergelijke cursus hebben gevolgd, worden zij geacht om over de nodige basiskennis te beschikken
“Om op de in artikel II.4-24 bedoelde lijst te kunnen worden opgenomen, moeten de instellingen die de basiscursus verstrekken met het oog op het verwerven van de basiskennis bedoeld in artikel II.1-20, aan de volgende voorwaarden voldoen:
- de inhoud van de cursus moet beantwoorden aan de bepalingen van artikel II.1-20;
- beschikken over en zich ertoe verbinden alleen een beroep te zullen doen op lesgevers die praktijkervaring hebben in de onderwezen materies;
- zich ertoe verbinden dat de basiscursus minimum 40 uren bestrijkt;
- over de gepaste middelen beschikken, inzonderheid leslokalen en lesmateriaal;
- zich ertoe verbinden aan de cursisten die de cursus hebben gevolgd, een getuigschrift van deelname af te leveren
AANVULLENDE VORMING (NIVEAU I, II)
De aanvullende vormingen zijn modulair opgebouwd en omvatten een multidisciplinaire basismodule en een specialisatiemodule van het eerste of het tweede niveau.”
“Het lesrooster van de multidisciplinaire basismodule beslaat ten minste 120 uren. Het lesrooster van de specialisatiemodule van het eerste niveau beslaat ten minste 280 uren. Het lesrooster van de specialisatiemodule van het tweede niveau beslaat ten minste 90 uren, gespreid over maximum één jaar.”
De basismodule van 120 uren is multidisciplinair opgevat, zodat alle preventieadviseurs, ongeacht hun discipline of niveau (I of II) en ongeacht of zij tewerkgesteld zijn in een interne dan wel een externe dienst hetzelfde volgen.
De inhoud van de specialisatiemodules verschilt echter naargelang de discipline en het niveau:
- preventieadviseurs-arbeidsveiligheid: niveau I (280 uren) en niveau II (90 uren)
- ergonomie, arbeidshygiëne en psychosociale aspecten van het werk bestaan er specifieke specialisatiemodules (280 uren) per discipline
BIJSCHOLING
INTERNE DIENST VOOR PREVENTIE EN BESCHERMING OP HET WERK (Codex boek II, titel 1)
“De preventieadviseurs hebben het recht en de plicht zich te vervolmaken.”
“De bijscholing wordt jaarlijks georganiseerd en heeft betrekking op belangrijke wijzigingen of nieuwe bepalingen inzake de wetgeving over het welzijn op het werk, alsook op de vooruitgang van wetenschap en techniek in dit domein.
De bijscholing wordt georganiseerd onder de vorm van studiedagen of seminaries van min-stens drie, al dan niet opeenvolgende dagen, met betrekking tot ten minste twee vaardigheden of kennisgebieden bedoeld in de bijlagen II.4-2, II.4-3, II.4-4, II.4-5, II.4-6 en II.4-7.”
- De verplichting tot bijscholing geldt voor alle preventieadviseurs, ongeacht of het gaat om preventieadviseurs die een aanvullende vorming (niveau I of II) hebben, dan wel om preventieadviseurs met basiskennis.
- De omvang van de bijscholingsplicht voor de preventieadviseur moet worden bepaald in overleg met de werkgever
- Voor niveau 1 en 2 geldt echter de jaarlijkse driedaagse bijscholing als een goede praktijk die sterk aanbevolen wordt